Interview Henk Blokzijl
Voor het boek Het MensaQuotiënt (2003) zijn indertijd interviews afgenomen met een aantal (ex-)Mensaleden. Zij vertellen over hun hoogbegaafdheid en de invloed hiervan op hun leven.
De genoemde leeftijden zijn die ten tijde van het interview.
Henk Blokzijl (42) is een zeldzaamheid, ook buiten Mensa. Hij is een tevreden mens die al vijfentwintig jaar bij hetzelfde schildersbedrijf werkt. Over een dom jongetje dat werd getest voor het individueel technisch onderwijs, maar toch de lts mocht proberen.
"In de eerste klas van de kleuterschool moesten we propjes plakken. Twee juffen stonden achter me en zeiden verbaasd tegen elkaar: ja, zo kan het ook. Ik had niet opgelet toen ze de klas uitlegden hoe het eigenlijk moest en ik nam mezelf dat erg kwalijk. Dat is het moment geweest dat ik om me heen ben gaan kijken om in het keurslijf te passen. Daar kom je pas achter als je lid bent. Ik kwam bij Mensa door mijn vriendin, zij deed de test en ik deed mee. Ik vond mezelf nooit slim, ik dacht juist dat ik dom was omdat ik mensen mijn visie niet aan het verstand kon brengen. Dat heb ik op het werk ook moeten leren. Het irritante van mij is dat ik altijd gelijk wil hebben en dat vaak ook heb. Mijn baas legt bepaalde beleidszaken al niet meer aan me voor omdat hij zó graag een bepaald doel wil bereiken en ik hem aan het twijfelen breng. Maar voor de jongens op het werk ben ik Henk en Henk is anders dan de rest.
Ik heb nooit bewust schilder willen worden. Ik wilde de reclame in als tekenaar, maar dat mocht niet. De lts was blij met iedere leerling en die wilden ze houden ook. Word maar schilder, zeiden ze, want in de schilderklas mag je veel tekenen en dan kan je ook met kwasten en verf aan de slag. Toch ben ik best blij dat ik schilder geworden ben. In de reclamewereld is handwerk vervangen door computers en je wordt nu geen reclameschilder meer, maar reclamespuiter of dtp'er. Dat had ik ook kunnen doen, maar ik wil niet alles zijn. Ik had ook timmerman kunnen worden of stukadoor of metselaar. Werk buiten de bouw? Kan dat ook? Nee, hier ben ik tevreden. Ik kan me nog herinneren dat ik het fantastisch vond om te horen dat een ambtenaar een trendvolger is en de bouwvakker een trendsetter. Mooi, dacht ik, dan zit ik in ieder geval aan de basis van het economische bestel van Nederland.
Mijn talent is het beste maken van de situaties en de mogelijkheden die er zijn. Binnen het schildersvak zijn die groter dan men denkt. Nieuwbouw, onderhoud, glaszetten, behangen, hoe verf op een ondergrond hecht, wat een ondergrond doet met verf, er is geen klus gelijk. Sterker nog, na vijfentwintig jaar is er geen kozijn gelijk geweest. Ieder kozijn heeft zijn eigen probleem. Mensen vragen me wel of ik geen ambitie heb, maar ik heb alle veranderingen binnen het bedrijf kunnen doen. Van baan veranderen houdt een risico in en waarom zou je dat doen wanneer je happy bent waar je zit? Je brengt maar eenderde van je dag werkend door, de rest niet hoor! En ik ben nog steeds dagelijks bezig kortere lijnen te bedenken, hoe ik sneller tot andere oplossingen kan komen. Dan bedoel ik niet hoe je iets afraffelt, maar hoe je op een andere manier dezelfde klus sneller doet. Het probleem met veel jonge schilders is dat ze denken dat alles snel af moet zijn, maar dat is het niet. Aan het eind van het liedje moet alles tegelijk klaar zijn: je kunt niet nog een fluitist hebben spelen wanneer het muziekstuk af is. Je moet het zo plannen dat alles tegelijk is afgerond, in de juiste volgorde."
Bron: Het MensaQuotiënt, A. Hofstede, K. Meerman.
uitg. Scriptum, 2003, EAN: 9789076846064